Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [14]de Engel des HEEREN [15]vond haar aan een waterfontein in de woestijn, aan de fontein op den weg van [16]Sur. 14. Dat is, het hoofd der engelen, de Heere Christus, die daarom ook HEERE genoemd wordt, vs.13, en hfdst.18 vs.26,33; Richt.6:14, en Richt.13:19,22. 15. Dit woordje drukt uit het wakende oog des Heeren over deze dwalende en bedroefde Hagar. 16. Hebr. Schur. Vanwaar men ging naar Egypte, waarvan zij was; zie onder hfdst.25 vs.18; Ex.15:22; en 1 Sam.15:7.